Als je een deel van de tests van een reeks kandidaat-vaccins al uitvoert vóór een ziekte uitbreekt, kan er veel sneller opgetreden worden bij een onverwachte epidemie. Een nieuwe internationale organisatie gaat er werk van maken.
Pokkenvaccin. Foto CDC
Er bestaat een vaccin tegen ebola. Alleen jammer dat het pas beschikbaar kwam toen de recente epidemie van ebola in West-Afrika al vrijwel uitgewoed was. Die epidemie maakte van 2013 tot 2015 meer dan elfduizend doden. Wetenschappers voerden op het eind een heroïsche race tegen de klok om hun kandidaat-vaccin nog op het nippertje getest te krijgen, voor de epidemie helemaal uitgewoed was. Ze hadden daarbij het geluk dat ze konden verderbouwen op voorbereidend werk dat al enkele jaren eerder gebeurd was.
Door een meer systematische aanpak moet dat allemaal beter kunnen, denkt een nieuwe organisatie, de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI), die in Londen is opgericht, met steun van onder meer de Bill and Melinda Gates Foundation. CEPI wil dat de wereld bij een volgende epidemie beter voorbereid is, en dat nieuwe vaccins sneller in stelling gebracht kunnen worden. Een van de manieren waarop de organisatie dat wil helpen bereiken, is door een deel van de tests van kandidaat-vaccins van tevoren uit te voeren.
Nieuwe medicijnen gaan doorheen een reeks tests, voor ze goedgekeurd worden voor gebruik bij mensen. Eerst gebeuren er proeven op dieren, daarna wordt in de zogeheten ‘fase 1’-proeven op gezonde menselijke vrijwilligers getest of het middel veilig is (dat wil zeggen of het geen gevaarlijke neveneffecten heeft). Daarna pas, in de ‘fase 2’ en ‘fase 3’-proeven wordt getest of het middel zijn beoogde werking heeft bij echte patiënten die aan de ziekte lijden (of bij vaccins: bij mensen die aan de ziektekiem blootgesteld kunnen worden). Voor elk van de fasen van de klinische proeven bij mensen moet een uitgebreide ambtelijke procedure doorlopen worden om de nodige vergunningen te krijgen en een protocol op te stellen voor hoe de proeven precies zullen verlopen. Als je daar allemaal nog aan moet beginnen op het moment dat er een plotse epidemie zoals ebola uitbreekt, dan gaan er kostbare maanden verloren voor er ook maar iemand één injectie of pilletje gekregen heeft.
CEPI hoopt het proces te versnellen door zo veel mogelijk onderdelen van de procedure van tevoren uit te voeren. Proeven op dieren en fase 1-proeven bij mensen kunnen al van tevoren gebeuren, vóór een epidemie uitbreekt. Fase 2-proeven, die nagaan of een vaccin echt werkt, kunnen natuurlijk pas gebeuren wanneer een ziekte echt de ronde doet. Maar een groot deel van het meer administratieve werk, dat wil zeggen het opstellen van plannen en protocollen en het verkrijgen van vergunningen, zou al van tevoren kunnen gebeuren. Zodat er op het moment dat een epidemie uitbreekt, onmiddellijk begonnen kan worden met uitproberen welke vaccins werken. CEPI zou voor een reeks mogelijke ziektes zoals Marburg-koorts (veroorzaakt door een aan ebola verwant virus), SARS en MERS, elk een reeks kandidaat-vaccins in stelling willen brengen voor snelle tests als er een epidemie uitbreekt. Als een van de kandidaat-vaccins het dan goed blijkt te doen, kan er nog snel op grote schaal gevaccineerd worden.
Bronnen: