Moeten de theorieën over de mysterieuze ondergang van de middeleeuwse Noorse kolonie in Groenland op de schop?
Sinds ik een boek over het einde van de wereld heb geschreven, probeer ik, soms een beetje nerveus, te volgen wat er op dat gebied verschijnt aan nieuwe ontdekkingen en inzichten – in de hoop dat er niet te snel iets opduikt wat het boek achterhaald maakt (een boek is een beetje als een kind, je hoopt er het beste voor).
Voorlopig houdt het gelukkig redelijk goed stand. Een voorbeeld zijn de recente bevindingen over de ondergang van de middeleeuwse Noorse kolonie in Groenland die door Eli Kintisch beschreven worden in Science.
Viking-kolonisten vestigde zich rond het jaar 1000 op de kusten van Groenland. Enkele eeuwen lang scharrelden ze met enig succes een karig bestaan bij elkaar, maar tussen 1300 en 1500 takelde hun samenleving langzaam af, om tenslotte helemaal te verdwijnen. Wellicht niet toevallig was het klimaat net uitzonderlijk warm in Groenland in de begintijd van de kolonie, en werd het later veel kouder.
Ik heb voor mijn beschrijving van de Noorse Groenlanders in ‘Het einde van de wereld’, dat overigens niet alleen over het einde van de wereld gaat maar ook over de ondergang van diverse samenlevingen, veel geput uit Jared Diamonds uitstekende boek ‘Ondergang’ (Collapse in het Engels).
Kintisch schrijft in Science dat nieuwe archeologische vondsten de visie van Diamond onderuit halen (ai!), maar bij nauwkeuriger lectuur blijkt dat toch niet helemaal het geval, heb ik de indruk (oef!).
Diamond noemt verscheidene oorzaken die hebben bijgedragen tot de ondergang van de Noormannenkolonies op de Groenlandse kusten. Daaronder de afkoeling van het klimaat, maar ook menselijke factoren. Het belangrijkste, in Diamonds visie, was dat de kolonisten zich sterk vastklampten aan hun identiteit als Christelijke boeren en veehouders, wat hen ertoe bracht tegen beter weten in een vorm van landbouw te blijven bedrijven die in het verslechterende Groenlandse klimaat niet op lange termijn houdbaar was (die bijvoorbeeld leidde tot erosie van de bodem). Ze keken met minachting neer op hun buren de Inuït, die met veel succes in het koude klimaat overleefden door te vissen en op robben te jagen.
Als de Noormannen op jacht gingen, dan waren ze vooral uit op walrussen, waarvan ze het ivoor (hun slagtanden) verhandelden met Europa. Het verhandelen van ivoor was voor de Noors-Groenlandse elite dé manier om aan Europese luxegoederen te komen, waarmee ze hun status konden ophouden. Het beeld dat Diamond schetst is van een volk dat te koppig aan zijn culturele identiteit vasthoudt, als gevolg daarvan een niet-duurzame vorm van landbouw bedrijft, dat weigert te leren van zijn buren, en dat zijn schaarse middelen verspilt aan prestigeprojecten zoals de bouw van grote kerken en aan het kopen van luxegoederen voor de lokale elite.
Nieuwe archeologische vondsten hebben nu aan het licht gebracht dat de landbouw en de problemen daarbij minder belangrijk waren dan gedacht, terwijl de ivoorhandel een grotere rol moet hebben gespeeld.
In Groenland zelf, maar ook in IJsland en Noorwegen, duiken steeds meer resten van Groenlands walrusivoor op. Het moet een vrij grootschalige handel zijn geweest, waar de Groenlanders volop mee bezig waren. En als ze op walrusjacht gingen, dan aten ze ook die dieren die ze doodden, en ze vingen of schoten ook wel eens dieren alleen om ze op te eten. Van eeuw tot eeuw gingen zeedieren een groter percentage van hun dieet uitmaken. Dat blijkt uit resten van dieren die teruggevonden zijn in hun afvalhopen, en uit chemische analyse van menselijke resten. Ook de landbouwmethodes werden geleidelijk beter en duurzamer.
De Noorse kolonisten probeerden zich dus wel degelijk aan te passen – al deden ze dat blijkbaar niet snel genoeg.
Een complete omwenteling in het denken over de noordse Groenlanders is het niet, maar wel een accentverschuiving. ‘We zagen hen vroeger als boeren die ook op jacht gingen, nu eerder als jagers die ook aan landbouw deden’, zegt Thomas McGovern van Hunter College in New York, een veteraan van de Groenlandse archeologie, in Science.
Toen het klimaat kouder werd, bemoeilijkte dat niet alleen de landouw, maar ook de walrusjacht en de handel over zee. Daar kwam bovenop dat rond 1400, zoals ook Diamond al beschrijft, de markt voor Groenlands walrusivoor in Europa ineenstuikte, toen daar op grote schaal ivoor van olifanten en walrusivoor uit Rusland beschikbaar kwam.
De combinatie van klappen werd de kolonies uiteindelijk fataal, zo lijkt het. En de klap van de verslechterende handel moet harder zijn aangekomen dan tot voor kort gedacht werd.
De Groenlandse archeologen moeten zich overigens haasten om verdere opheldering te brengen. Door de opwarming van het klimaat ontdooit er steeds meer bodem die tot voor kort permanent bevroren was, en waarin kwetsbare resten goed bewaard werden.