Er worden plannen gesmeed om een planeet bij een andere ster te bezoeken. Maar of we daarmee een goede indruk maken bij eventuele bewoners van die planeet? Een column.
Yuri Milner heeft een plan. De Russische internetmiljardair wil een andere ster bezoeken.
Dat is niet niks. De ruimtevaart heeft zich in de eenenzestig jaar sinds Spoetnik altijd beperkt tot ons eigen zonnestelsel: onze zon en al wat er omheen wentelt. De dichtstbijzijnde ster na de zon, Proxima Centauri, staat op ruim veertigduizend miljard kilometer. Dat is zowat tienduizend keer verder dan Pluto, het verste hemellichaam dat ooit bezocht is door een door mensenhanden gebouwde sonde.
Het lijkt compleet onhaalbaar, maar Milner wil toch doorzetten – tenslotte is ruimtevaart naar andere sterren het échte werk, ruimtevaart in sciencefictionstijl – en daarom financiert hij het project Breakthrough Starshot, dat de droom moet realiseren.
Om de afstand te overbruggen, ziet Breakthrough Starshot zich genoodzaakt enkele compromissen te aanvaarden. Het zal geen ruimteschip à la Star Trek zijn dat de reis maakt.
Het eerste wat geschrapt wordt is de bemanning. Véél te zwaar. In de plaats vertekt een ruimtetuigje van enkele centimeter groot en niet meer dan een gram zwaar. Een soort computerchip met ingebouwde camera en radiozender, de ‘Starchip’.
Het tweede wat moet sneuvelen is het plan om bij aankomst af te remmen en te landen. Vergt véél te veel brandstof, die ook nog eens bij het vertrek mee moet worden versneld. In de plaats daarvan zal de Starchip gewoon met hoge snelheid langs zijn bestemming scheren.
Het derde wat eraan moet geloven is de motor en de brandstof. Ook die zijn veel te zwaar. Het ruimtetuig zal van bij ons moeten worden afgeschoten. Niet met een reuzenkanon in Jules Verne-stijl, maar met een moderner equivalent: een batterij reuzenlasers. De Starchip krijgt een flinterdun ‘zeil’, dat wordt voortgeduwd door de druk van de gefocusseerde laserbundels. Genoeg om een snelheid van tweehonderd miljoen kilometer per uur te halen (één vijfde van de lichtsnelheid) en Proxima Centauri in ruim twintig jaar te bereiken.
Omdat het ruimtetuigje zelf klein en relatief goedkoop is, wil Breakthrough Starshot er ineens een duizendtal lanceren, om de kans te vergroten dat tenminste één ervan zijn doel bereikt.
Dat is geen overbodige luxe. Met tweehonderd miljoen kilometer per uur is een botsing met een stofdeeltje van één honderdste millimeter al fataal. Nog kleinere stofjes en atomen gas veroorzaken een voortdurende erosie. Het ‘zeil’ is nog kwetsbaarder. Dat moet niet alleen bij het vertrek de stuwkracht van de lasers opvangen, het moet bij aankomst ook dienen als schotelantenne voor de communicatie met de aarde, en het moet dus nog min of meer intact zijn. Vooral bij het vertrek, in ons zonnestelsel, en bij aankomst, in het zonnestelsel van Proxima, is de kans op botsing met een stofdeeltje groot.
Bij aankomst moet een Starchip zijn camera op een interessante planeet kunnen richten, terwijl hij er met tweehonderd miljoen kilometer per uur voorbijflitst. En daarna moet hij zijn gegevens naar de verre aarde weten te seinen.
Zo bekeken, lijkt de kans klein dat zelfs maar één van de starchips het haalt.
Laten we dan maar hopen dat de planeten van Proxima Centauri niet bewoond zijn. Want anders maken we er geen beste beurt, meet onze zwerm kapotte prul-ruimtetuigjes. En je krijgt maar één kans om een eerste indruk te maken.
Deze column is op 10 november 2017 verchenen in De Tijd.