Het ufo-fenomeen is dood – al vertoont het lijk nog wat stuiptrekkingen – en de schuldige is niet wie u denkt. Een column.
Ufo’s leken even terug van weggeweest, de voorbije weken.
De New York Times onthulde dat het Amerikaanse ministerie van Defensie tussen 2007 en 2012 jaarlijks 22 miljoen dollar heeft besteed aan onderzoek naar ufo’s. In het geheim; het budget ervoor werd weggemoffeld in diverse onverdacht klinkende posten in de begroting van Defensie.
Commentatoren hadden er een kluif aan. In de eerste plaats critici. Weggegooid belastinggeld, oordelen die. Het Pentagon verspilt miljoenen aan het najagen van hersenschimmen. Het ufo-onderzoek schijnt er gekomen te zijn op aandringen van de invloedrijke Democratische senator Harry Read – die er klaarblijkelijk in geslaagd was ongemerkt een persoonlijk stokpaardje binnen te smokkelen in het onoverzichtelijke kluwen dat de begroting van Defensie is.
Een andere groep commentatoren was enthousiast: de aanhangers van samenzweringstheorieën en de ufo-believers. Die waren er natuurlijk altijd al van overtuigd geweest dat het Pentagon méér wist over ufo’s, en alles geheim hield. Wat in de heel eigen logica van samenzweringstheorieën meteen bewees dat ufo’s buitenaardse ruimteschepen waren, of tijdreizigers, of dat ze meewerkten aan een schimmig complot om de wereld te overheersen of dat ze Elvis ontvoerd hadden, of al die dingen tegelijk.
O wat heerlijk nostalgisch allemaal. We kregen weer wazige beelden te zien van bibberende lichtvlekjes, waargenomen door straaljagerpiloten. Twijfelachtige verslagen, vreemde lichten in de nacht, geheime dossiers. En zoals altijd: fallout. In de weken na ufo-nieuws zien plots allerlei mensen dingen vliegen. Vorige week zagen aanzagen Amerikanen een opstijgende raket van Elon Musks ruimtevaartbedrijf SpaceX voor een ufo.
Maar dat verandert allemaal natuurlijk niets aan het feit dat het ufofenomeen dood is. Morsdood.
In meer dan een halve eeuw speurwerk zijn ufo-enthousiastelingen er niet in geslaagd ook maar één geval te vinden dat voldoende gedocumenteerd en ondubbelzinnig is om te kunnen besluiten dat ufo’s ook maar iets te maken hebben met buitenaardse wezens of samenzweringen.
Maar het is niet die harde conclusie van het rationele verstand die het ufofenomeen de das heeft omgedaan. Nee, dat heeft de smartphone op zijn geweten.
Ik herinner me nog hoe ik vele jaren geleden een lange wandeling maakte langs de oever van Loch Ness. Ik had mijn fototoestel niet bij me, en ik kon het niet helpen te bedenken ‘wat als nu toch eens…’ Wel, dat gebeurt tegenwoordig niet meer. Bijna iedereen heeft nu een smartphone bij zich, en loopt dus de hele dag met een camera op zak.
Daardoor is de standaard van bewijsmateriaal veranderd die we eisen als iemand een sterk verhaal vertelt. Wie vandaag nog beweert het monster van Loch Ness gezien te hebben, moet er minstens een selfie mee genomen hebben om nog ernstig genomen te worden. Een ruimteschip zien vliegen? Laat dan eerst maar eens de video zien, in high definition liefst. En dan vallen die zelfverklaarde ufowaarnemers natuurlijk hopeloos door de mand.
Deze column is op 30 december 2017 verschenen in De Tijd.