Spinrag is een wondermateriaal: sterker dan staal, en veel lichter en flexibeler. Waarom gebruiken we het dan niet? Een column.
Als ze niet zulk een onaangenaam karakter hadden, dan was ze al lang het lot beschoren geweest van kippen: in massale aantallen dicht op elkaar gepakt in boerderijen of kwekerijen, en al wat ze produceren zou machinaal geoogst worden.
Spinnen bedoel ik. En wat er geoogst zou worden: hun spinrag of spinnenzijde, de fijne draden die spinnen onder meer gebruiken om hun webben mee te weven en om aan te hangen als ze parmantig van het plafond afdalen.
Sommige soorten spinrag zijn sterker dan staal, maar veel lichter en tegelijk flexibeler dan rubber. Hun taaiheid is door geen enkele andere even dunne draad te overtreffen.
Als het kon, dan zouden spinnen massaal gekweekt worden. Spinnenboeren zouden hun zijde aftappen en daarmee zouden onverwoestbaar sterke kabels gemaakt worden met toepassingen van vislijnen tot de kabels van reusachtige hangbruggen. Of er zouden betere kogelvrije vesten van geweven worden, of wie weet kleren die zelfs spelende kinderen niet stuk krijgen.
Maar dat gebeurt dus allemaal niet. Spinnen zijn er te gemeen voor (met mijn excuses aan de arachnologen en andere spinnenliefhebbers onder de lezers, de mensen die onlangs nog met veel enthousiasme de koffieboonspin verkozen hebben tot spin van het jaar 2018).
De moeilijkheid (vanuit het gezichtspunt van de spinnenboer) is dat spinnen te agressief zijn om ze met vele tegelijk in een kleine ruimte op te sluiten. Ze zijn gesteld op hun territorium en ze hebben een hekel aan soortgenoten die te dichtbij komen. Zet ze bij elkaar in een hok en ze gaan elkaar te lijf, of ze eten elkaar zelfs op.
Dat hebben ze dus goed bekeken. De zachtaardiger zijderups wordt door de mens meedogenloos uitgebuit. Zodra die haar cocon van zijde heeft gesponnen wordt ze levend gekookt. Aan een dergelijk lot ontsnappen spinnen door hun slechte karakter en hun kannibalisme.
Als we spinrag willen gebruiken, zal het dus synthetische spinrag moeten zijn. Er wordt al sinds tientallen jaren geprobeerd om synthetische spinnenzijde te maken, maar dat is veel moelijker gebleken dan gedacht.
Een tijdje deed kunstmatige spinrag zelfs denken aan die twee andere onderzoeksprojecten waarvan de realisatie almaar naar de toekomst bleef opschuiven: kernfusie en artificiële intelligentie (échte artificiële intelligentie bedoel ik, vergelijkbaar met die van de mens). Altijd leek de realisatie daarvan een jaar of twintig in de toekomst te liggen, en twintig jaar later nog steeds.
Toegegeven, kunstmatige spinrag heeft nooit de glamour gehad van kernfusie of AI. Maar misschien wordt het wel eerder realiteit. Want dankzij het inbrengen van spinnengenen in andere organismen, zoals bacteriën of zijderupsen, lijkt er eindelijk wat schot in de zaak te komen. De kwaliteit van het origineel halen de namaakdraden nog niet, maar sommige ervan beginnen toch bijna marktrijp te worden. Adidas heeft al een prototype van een schoen van spinrag laten zien en meerdere bedrijven hopen binnen enkele jaren met producten op de markt te komen.
Misschien komt het er toch nog ooit van, die onverwoestbare kinderkleding.
Deze column is op 17 februari 2018 verschenen in De Tijd.