Knak…knakknak… knak

Een column om lekker je vingers bij te kraken…

Krak! Foto Manfred Werner

Het is beslist een van de betere kleine pleziertjes van het leven, of een van de vervelender kleine ergernissen – dat hangt ervan af of u een dader bent of een toeschouwer. De vingers doen kraken, of moeten aanhoren hoe iemand bij u in de buurt erop los knakt.

Omdat wetenschap niet alleen hoeft te gaan over de oorsprong van ruimte en tijd en andere belangrijke dingen ver van ons bed, maar het ook eens mag hebben over onbelangrijke dingen die iedereen interesseren, zoals krakende vingers, is het fenomeen van de knakgeluiden al sedert zowat een eeuw onderwerp van heuse research.

Behalve veel gekraak, en ongetwijfeld veel ergernis, heeft dat onderzoek ook al verrassend veel controverse opgeleverd. Dat het kraakgeluid niets te maken heeft met over elkaar schrapende botten is al lang geleden duidelijk geworden. Het moet wél iets te maken hebben met de vloeistof die zich in gewrichten bevindt en met de piepkleine belletjes die in die vloeistof verschijnen en verdwijnen wanneer een gewricht een knakgeluid voortbrengt.

Maar veel verder dan dat reikt de consensus onder experts niet. Wat er precies gebeurt met die vloeistof en die belletjes, en hoe het geluid precies wordt geproduceerd, daarover wordt stevig gediscussieerd onder specialisten. Komt het kraakgeluid van het plotse verschijnen of van het weer dichtklappen van de belletjes? Gaat het om caviteitscollaps of eerder om tribonucleatie? De discussie dreigt soms te ontaarden in wat in het Engels een bare knuckle fight heet.

Een nieuw salvo in het gevecht is deze week gelost door Abdul Barakat van het laboratorium voor hydrodynamica van de École Polytechnique in Palaiseau bij Parijs en Chandran Suja van de Stanford-universiteit. Ze publiceren hun werk in het vakblad Scientific Reports, en ze hopen, zo schrijven ze, dat hun onderzoek kan bijdragen tot ‘cracking the enigma’.

En ja, zoals altijd verstandig is bij wetenschappelijk onderzoek over ietwat ongewone onderwerpen dat rond deze tijd van het jaar verschijnt, de Zandrekenaar heeft zorgvuldig de publicatiedatum gecheckt: die is wel degelijk 29 maart en niet 1 april.

Barakat en Suja hebben uitgerekend welk soort geluid het in elkaar klappen van belletjes in de gewrichtsvloeistof eigenlijk zou moeten voortbrengen. Die theoretische voorspelling blijkt qua geluidssterkte, frequentie en klankkleur prima overeen te komen met wat er écht gemeten wordt – wat de onderzoekers gedaan hebben met een microfoon bij de knakkende knokkels van drie vrijwilligers. Volgens Barakat en Suja is het dus het verdwijnen van de belletjes dat geluid maakt.

Wat hun onderzoek niet vertelt, is of het kraken van je vingers kwaad kan. Maar die vraag is al gedeeltelijk beantwoord door een Amerikaanse arts die vijftig jaar lang alleen zijn linkerhand knakte, en op het eind van zijn leven geen enkel verschil merkte tussen zijn beide handen.

Wat wel nog enigmatisch blijft, is waarom het eigenlijk fijn voelt om je vingers te kraken, en waarom het ergerlijk is om iemand anders het te horen doen.

Deze column is op 31 maart 2018 verschenen in De Tijd.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *