Vrijwillige proefkatten

Psychologische research met katten is moeilijk, heel moeilijk. Maar onderzoekers die toch doorzetten, merken dat de dieren slimmer zijn dan vermoed. Een column.

Foto Jennifer Barnard.

De poes in wier huis de Zandrekenaar de eer heeft te mogen verblijven en de maaltijden te serveren, heeft geen zin om naar binnen te komen om enkele wetenschappelijke proefjes over de intelligentie van katten uit te proberen. Mevrouw heeft dringender besognes buiten en dus doet ze alsof ze me niet hoort.

Natúúrlijk hoort ze mij roepen, natuurlijk kent ze haar naam, natuurlijk weet ze wat ik bedoel; ze heeft gewoon geen zin en ze kiest ervoor om me te negeren. Voor wie er nog mocht aan twijfelen, is het nu ook wetenschappelijk vastgesteld: Japans onderzoek haalde onlangs de media met precies deze conclusie: huiskatten kennen wel degelijk hun eigen naam, maar vaak negeren ze het als die geroepen wordt.

De Japanse research past in een bescheiden trend. Dierpsychologen beginnen meer onderzoek te doen naar huiskatten, een diersoort die ze lang verwaarloosd hebben. En ze stellen vast dat katten slimmer zijn dan gedacht, dat ze vaardiger zijn in de sociale omgang met mensen dan gedacht en dat ze een beetje op dezelfde manier als honden aandacht hebben voor de bedoelingen en emoties van mensen.

Maar het onderzoek verloopt niet gemakkelijk – en dat is een van de redenen waarom wetenschappers altijd al relatief weinig aandacht aan katten besteed hebben.

Kattenonderzoeker Péter Pongrácz van de Eötvös Lorand-universiteit in Boedapest doet zijn beklag in het wetenschapsblad Science. De eerste huiskat die hij en zijn medewerkers enkele jaren geleden het lab binnen haalden voor een experiment, was binnen een minuut ontsnapt en in een verluchtingsbuis gekropen. Het duurde een uur om haar er weer uit te krijgen.

Sommige dieren zijn meteen bereid aan om het even welke intelligentieproef mee te werken wanneer ze beloond worden met lekkers als ze op de juiste knop duwen of het juiste luikje openen. Maar als een kat geen zin heeft, dan heeft ze geen zin, en belonen helpt dan niet. Onderzoekers moesten sommige katten een dag zonder eten zetten, voor lekkers hen kon motiveren. Bij andere katten was het omgekeerd: zodra die doorhadden dat de onderzoeker iets te eten had, vochten ze zich los en stormden er recht op af, de hele proefopzet negerend. Andere wetenschappers dachten dat ze katten konden observeren in een doolhof met een net erover gespannen. In plaats van netjes het doolhof op te lossen, trokken ze het net los en sprongen eruit.

Slechts één kat op drie is bereid op een of andere manier mee te werken, zegt Ádám Miklósi, een collega van Pongrácz. Het mag duidelijk zijn, áls een kat meewerkt aan een proef, dan is het vrijwillig (of eerder vrij onwillig).

Desondanks hebben onderzoekers de voorbije jaren al enkele verrassende ontdekkingen gedaan. Zo kunnen katten het begrijpen wanneer mensen naar iets wijzen (mijn kat heeft daarvan nog nooit blijk gegeven; als ik naar iets wijs, kijkt ze hooguit naar mijn vinger). Die vaardigheid was voorheen alleen bij honden vastgesteld. Ze kunnen zelfs de blik van een mens volgen. En ze voelen tot op zekere hoogte menselijke emoties aan. Áls het ze interesseert.

Deze column is op 29 juni 2019 verschenen in De Tijd.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *