Is het alleen maar hype als AI-software als ‘intuïtief’ of ‘creatief’ wordt omschreven? Een column.
“Een nieuwe soort software die iets laat zien dat heel erg lijkt op creativiteit en – durven we het zeggen – intuïtie.”
De ene dag is het schaken, dan is het poker, of de Aziatische denksport go, of een computergame.
Telkens als in weer een nieuw spel voor het eerst de menselijke wereldkampioen op zijn donder krijgt van een artificieel intelligent computerprogramma, horen we de commentaar dat de AI op een ‘intuïtieve’ manier lijkt te spelen, of blijk geeft van menselijk aandoende ‘creativiteit’.
Bovenstaand citaat komt van de Britse technologiecommentator Douglas Heaven. Hij schreef het naar aanleiding van de menselijke nederlaag in het game Starcraft II tegen het computerprogramma AlphaStar.
Voorbij lijken de dagen van computers die op een fantasieloze of stereotiepe manier tewerk gingen. De nieuwe computer heeft een intuïtieve stijl.
Al in 2015 verklaarde Fan Hui, de eerste menselijke grootmeester in go die verslagen werd door een AI, dat zijn tegenstander, het programma AlphaGo, op een ‘menselijke’ manier speelde. Toen AlphaGo later ook de Koreaan Lee Sedol inmaakte, een van de sterkste spelers ter wereld, omschreef die het spel van de AI als ‘goddelijk’. ‘Echte schoonheid en vindingrijkheid’, oordeelde een commentator. Het wetenschappelijke blad Nature omschreef AlphaGo’s stijl als ‘intuïtief’.
Intuïtief? Zou het?
Het blijven natuurlijk computers die een programma draaien, AlphaStar, AlphaGo en de andere denksportende Artificiële intelligenties. Wat ze doen is heel snel heel veel kleine berekeningetjes maken om nullen en enen te manipuleren. Als resultaat van die miljarden berekeningetjes komt er uiteindelijk de volgende zet in het spel uitgerold. Dat veel moderne AI zogeheten ‘neurale netwerken’ gebruikt, systemen die losjes geïnspireerd zijn door de bouw van de menselijke hersenen, verandert daar niets aan. De hersenen worden niet nagebouwd; slechts hun manier van werken wordt heel ruw nagebootst door bewerkingen met enen en nullen.
De reden dat we over ‘intuïtief’ spreken, is dat we niet meteen begrijpen hoe de computer precies tot zijn resultaat komt. Ons inzicht in de logica van het spel helpt ons niet verder om de zetten te begrijpen van een beter-dan-menselijke speler. We zien AlphaGo een zet doen waar geen mens ooit aan gedacht zou hebben, en even later blijkt die zet schitterend uit te pakken, maar dat helpt niet echt om te bevatten hoe de computer erop gekomen is. En ook onze kennis van de computer en het programma helpt weinig. Moderne AI-programma’s zijn zo ingewikkeld dat ook hun makers vaak niet meer echt begrijpen hoe ze tot een bepaald besluit zijn gekomen.
We begrijpen het niet, en daarom noemen we de stijl van het programma ‘intuïtief’.
Maar wacht eens. Is dat, alles wel beschouwd, ook niet zo bij menselijke intuïtie? Wanneer de miljarden kleine berekeningetjes van de neuronen en synapsen in onze hersenen een resultaat opleveren waarvan we niet kunnen uitleggen hoe ze erbij gekomen zijn, is dát niet precies wanneer we iets intuïtie noemen?
Deze column is op 9 november 2019 verschenen in De Tijd.