Zou een planeet nóg beter geschikt voor leven kunnen zijn dan de Aarde? Amerikaanse astronomen denken van wel. Een column.
‘Er is geen planeet B’ luidt de slogan. En terecht, want praktisch en realistisch gesproken is er geen andere planeet dan de aarde waar we binnen afzienbare tijd met zijn allen naartoe zouden kunnen.
Onpraktisch gesproken daarentegen, zijn er natuurlijk planeten met hopen. Dichtbij huis is er Mars, de planeet waar Elon Musk zijn zinnen op heeft gezet. Helaas is dat een ijskoude kurkdroge vrijwel luchtloze woestijnplaneet – het zou een eeuwen durende titanische inspanning vergen om ze om te bouwen tot een aangename plek om te wonen.
Verder weg, bij andere sterren dan de zon, is er een ruimere keuze aan planeten. Geregeld wordt zelfs de ontdekking van een ‘bewoonbare planeet’ bij een verre ster aangekondigd, maar daarbij moet dat ‘bewoonbaar’ met een schep zout genomen worden – meestal betekent het niet meer dan dat de planeet mogelijk een zodanige temperatuur heeft dat water (als dat er zou zijn) niet meteen kookt of bevriest.
Het echte probleem met die verder weg gelegen planeten is evenwel dat ‘verder weg’ hier in de astronomische zin van het woord moet worden opgevat. Zo ver weg dat het eeuwen of millennia zou duren om erheen te vliegen.
Wat niet wegneemt dat het interessant is om ons af te vragen of er aarde-achtige ‘planeten B’ bestaan, al is het maar als academische oefening – en wie weet wordt het op de écht lange termijn toch nog eens nuttige kennis.
Bij al de speculatie daarnaar wordt er haast altijd vanuit gegaan dat zo’n aarde-achtige planeet toch maar een minderwaardig surrogaat zou zijn, een echte planeet B. Onze aarde, die zien we al gauw als ideaal, de beste der werelden. Niet alleen voor ons mensen, of voor de planten en dieren die we kennen, maar voor leven tout court. De aarde is de planeet waar alles meezat voor het ontstaan en de evolutie van leven. De planeet waarop een uniek rijk ecosysteem kon ontstaan.
Maar misschien denken we op die manier wel te aarde-centrisch. Volgens Stephanie Olson van de universiteit van Chicago moet het wel degelijk beter kunnen. Olson en haar team hebben computersimulaties uitgevoerd van een groot aantal verschillende types planeten. Het meest geschikt voor leven bleek een wat grotere planeet dan de onze, met seizoenen, continenten en een zoute oceaan, net als de aarde. Die ideale wereld zou een dichtere atmosfeer hebben dan de aarde en sterkere winden die het oceaanwater beroeren, waardoor er sterke opstijgende stromingen in de zee zijn die nuttige mineralen vanop de bodem naar het wateroppervlak meevoeren.
Dergelijke opwellingen voorzien ook op aarde het plankton en daarmee zowat al het leven in zee van voedsel. Maar op onze aarde zijn die opwellingen vrij zeldzaam. Ze komen vooral voor nabij de kusten; ver van de kusten zijn grote delen van onze oceanen een soort ‘woestijnen’.
De ideale planeet van Olson zou veel meer opwellingen hebben, en daardoor een veel grotere rijkdom van leven in zee, een meer ‘groene’ oceaan.
Misschien is het toch niet helemaal onze smaak qua ideale planeet. Maar voor zeewier, mosselen en kwallen een heuse planeet A+.
Deze column is op 1 februari 2020 verschenen in De Tijd.